Over Vincentius

De Vincentiusvereniging bekommert zich om iedereen in nood; ongeacht oorzaak, achtergrond of geloof. Enerzijds zetten we ons persoonlijk actief in voor de individuele mens. Anderzijds starten en realiseren we projecten voor specifieke groepen. Ondanks onze verzorgingsstaat verkeren medemensen in achterstand, vaak onder erbarmelijke (financiële) omstandigheden. De vereniging heeft open oog en oor voor hun situatie, biedt hulp en verlichting.
Vincentiusverenigingen bestaan sinds 1833. Initiatiefnemer was de jonge student Frédéric Ozanam in Parijs. Samen met andere studenten aan de Franse universiteit De Sorbonne trok hij zich het leed aan van de hulpbehoevende medemens en besloot de daad bij het woord te voegen. Hij was geïnspireerd door het werk van Vincentius à Paulo. Deze priester werd op 24 april 1581 in het dorpje Pouy in Zuidwest Frankrijk geboren. Hij bekommerde zich om het lot van galeislaven, oorlogsslachtoffers, vluchtelingen en andere hulpbehoevenden.
In een tiental jaren waren er Vincentiusverenigingen ontstaan in andere
Europese landen als Italië, Spanje, Portugal, Duitsland, Ierland en België. In 1846 werd in Den Haag de eerste Vincentius-conferentie in Nederland gehouden.


Nu, ruim anderhalve eeuw later, zijn er wereldwijd Vincentiusverenigingen actief in 132 landen met een ledental van bijna een miljoen vrouwen, mannen en jongeren. Zij werken internationaal als vrijwilligersorganisaties en zijn actief in diverse netwerken. Net als in Boxtel zijn ze in de eerste plaats lokaal georganiseerd: midden in en vanuit de gemeenschap. Vanwege regionale verschillen leggen de afzonderlijke afdelingen in het land eigen accenten in de activiteiten. Zowel lokaal, landelijk als internationaal werken we nauw samen met organisaties en mensen die eenzelfde doel nastreven; in anderen herkennen we onze drijfveren en wijze van hulp bieden.

Het werk bij Vincentius is afwisselend, bijzonder, boeiend. Maar vooral heel hard nodig. Met een grote groep enthousiaste vrijwilligers werken we aan onze idealen. Voortdurend zoeken we naar nieuwe wegen om hulp vorm te geven. Alle vormen van ondersteuning en bijdragen daaraan zijn van harte welkom. Zo kunnen we samen werken aan ons motto: Elke mens telt.